Gegist graan, fruitsap en honing worden al duizenden jaren gebruikt om alcohol (ethylalcohol of ethanol) te maken.
Alcoholische dranken bestonden al in de vroege Egyptische beschaving en er is bewijs van een oude alcoholische drank uit China rond 7000 v.Chr. In India werd tussen 3000 en 2000 v.Chr. een alcoholische drank met de naam sura, gedestileerd uit rijst, gedronken.
De Babyloniërs verafgoodden een godin van de wijn al in 2700 v.Chr. In Griekenland was een van de eerste alcoholische dranken die populair werd, gemaakt van gegiste honing en water. De Griekse literatuur staat vol met waarschuwingen tegen overmatig drankgebruik.
Verschillende oorspronkelijke Amerikaanse beschavingen ontwikkelden in de periode voor Columbus1 al alcoholische dranken. Een aantal alcoholische dranken uit het Andes gebied in Zuid-Amerika werden gemaakt uit maïs, druiven of appels en hadden de naam “chicha”.
In de zestiende eeuw werd alcohol grootschalig gebruikt voor medische doeleinden. In het begin van de achttiende eeuw keurde het Britse parlement een wet goed, die het gebruik van graan voor alcoholische dranken aanmoedigde. Goedkope alcohol overspoelde de markt en bereikte halverwege de achttiende eeuw een hoogtepunt. In Groot-Brittannië werd er 81 miljoen liter gin gedronken en begon het drinken van alcohol een gewoonte te worden. In de negentiende eeuw kwam er een beweging op, die gematigd alcoholgebruik promootte, wat uiteindelijk resulteerde in totale drooglegging in de Verenigde Staten. In 1920 kwam er in Amerika een wet die het maken, verkopen, importeren en exporteren van bedwelmende middelen verbood. De illegale alcoholhandel groeide enorm en in 1933 werd het drankverbod opgeheven. Vandaag de dag lijden 15 miljoen Amerikanen aan alcoholverslaving en heeft 40% van alle auto-ongelukken in de VS met alcohol te maken.